Posted on augustus 31, 2018 by Joeri Minnen -
Achtergrond
In 2017 is EUROSTAT gestart met een moderniseringstraject voor de bevraging van Sociale Statistieken (ESS – European Social Statistics). Hiermee bouwt het verder op het Wiesbaden Memorandum uit 2011 dat onder meer streeft naar betere informatie over de tijds- en consumptiepatronen van huishoudens. Concreet gaat het over de studies TUS (Time Use Survey) en HBS (Household Budget Survey).
Het project
Tegen deze achtergrond ontstond het SOURCE TM-project. SOURCE-TM staat voor Software OUtreach and Redefinition to Colect E-data Through MOTUS. De centrale doelstelling van dit project is om tijdsgegevens op een vergelijkbare manier te verzamelen binnen Europa. Naast de Onderzoeksgroep TOR zijn daarom zowel STATBEL (het statistisch bureau van de Belgische overheid) als DESTATIS (het statistisch bureau van de Duitse overheid) betrokken. Binnen dit project zullen zij hun kennis omtrent het MOTUS-software platform uitbouwen, met een focus op de manier waarop het gedrag verzameld wordt via de MOTUS-applicatie die zowel online als offline beschikbaar is.
De uitdagingen
De grootste uitdaging voor het Europees moderniseringstraject voor de bevraging van Sociale Statistieken is om niet enkel vergelijkbaarheid na te streven maar tevens oog te hebben voor de specifieke interesses (bv. in termen van vragenlijsten of activiteiten) of wensen en bezorgdheden (bv. in termen van instroom van respondenten of lengte van de bevraging) van de individuele landen. Het softwareplatform MOTUS gaat deze uitdaging aan omdat:
- MOTUS erop ingericht om alle onderzoekscomponenten (vragenlijsten, dagboek, context), net als de communicatie naar de respondenten kunnen worden vormgegeven binnen één programma (i.e. vergelijkbaarheid); en
- MOTUS tevens in staat is binnen dit programma elke aan elke onderzoekscomponent unieke context elementen toe te voegen (i.e. landen-specifieke interesses/wensen).
De zoektocht naar een goede configuraties van MOTUS bestaat uit twee testfasen:
- Het vormgeven van een prototype van een e-TUS (online tijdbestedingsonderzoek) dat beoordeeld kan worden door een grote groep wetenschappers en vertegenwoordigers binnen de Werkgroep TUS van EUROSTAT.
- Een niet-representatieve groep van respondenten gevraagd om gedurende twee dagen (één weekdag, één weekenddag) hun tijdsregistratie bij te houden.
“Vergelijkbaarheid en maatwerk zijn twee belangrijke voorwaarden om het Europees moderniseringstraject voor de bevraging van Sociale Statistieken te doen slagen. Beide elementen liggen aan de basis van MOTUS.”
Zowel TUS als HBS zijn gebaseerd op dagboekregistratie: TUS voor tijdsbesteding, en HBS voor consumptiebestedingen. Logischerwijze volgde vanuit STATBEL en DESTATIS de vraag wat het vergt om MOTUS ook voor HBS-doeleinden te gebruiken. Aangezien de programmering van MOTUS dergelijke aanpassing toelaat, is deze vraag als extra onderzoekslijn ingeschreven in het project.
Het doel
Indien het project, dat start in januari 2019 en loopt tot en met februari 2020, slaagt, is het uiteindelijke doel om MOTUS als methode voor online tijdbestedingsonderzoek (e-TUS) en online huishoudbudget onderzoek (e-HBS) op te nemen in de CSPA-catalogus. CSPA staat voor Common Statistical Production Architecture en beschrijft de standaarden en principes die gelden voor de productie van nationale statistieken om zo tot beter vergelijkbare resultaten te komen.
Posted on januari 5, 2018 by Joeri Minnen -
Renovaties in sociale huisvesting
Het verbeteren van EPC-waarden en de luchtkwaliteit binnenshuis staat bovenaan de lijst met prioriteiten die de EU opstelt m.b.t. het renoveren van woningen.
Mediacampagnes en subsidies moeten de eigenaars van private woningen er van overtuigen om in deze zaken te investeren. Gezamenlijke actie moet leiden tot een volledig gerenoveerd gebouwenbestand tegen 2050.
Het is echter ook zo dat een aanzienlijke groep mensen niet de eigenaar zijn van het huis waar ze in wonen. Deze woningen worden daarom minder vaak gerenoveerd, wat maakt dat de bewoners de financiële (wegens lagere EPC-waarden) en gezondheidsgevolgen (t.g.v. slechtere luchtkwaliteits binnenshuis) dragen. Dit gaat zeker op voor families die er niet in slagen om tegemoet te komen aan de huurprijs van een huis of appartement en daarom rekenen op sociale huisvesting. Deze woningen zijn vaak niet aangepast aan hedendaagse energie- en levensstandaarden.
Foyer Anderlechtois
Een goed voorbeeld in België is de sociale huisvestingmaatschappij Anderlechtse Haard, die veel huizen met een suboptimale levensstandaard in hun gebouwenbestand heeft. Zij beheren ongeveer 3.700 appartementen en huizen in Anderlecht, waarvan zo’n 500 huizen zich in de ‘Bon Air’ wijk bevinden.
Actieplan
Anderlechtse Haard wil 86 huizen in de ‘Bon Air’ wijk renoveren tussen 2018 en 2020, waarbij de nadruk moet liggen op modernisatie, isolatie en ventilatie. Vanwege budgettaire beperkingen dienen er echter keuzes te moeten worden gemaakt, waardoor investeringen voor betere ventilatie veelal op het achterplan verdwijnen (bijvoorbeeld omdat isolatie prioriteit krijgt). Nochtans is goede ventilatie een voorwaarde voor een goede luchtkwaliteit binnenshuis en bijgevolg een gezond leven.
Goede ventilatie wordt sneller bereikt wanneer een type D hybride ventilatiesysteem wordt geïmplenteerd, waarbij ramen automatisch worden geopend en gesloten op basis van informatie die verzameld wordt door sensoren in de woning. Er kan ook geopteerd worden voor een type C ventilatiesysteem met permanente ventilatiegaten.
Leeflab
In dit project worden meerdere huizen voorzien van verschillende ventilatiesystemen (die variëren in gebruiksvriendelijkheid en kostprijs). Dit brengt ons tot drie onderzoeksvragen:
- Welke invloed hebben andere aspecten van een renovatie op de noodzaak voor goede ventilatie en de doeltreffendheid van verschillende systemen?
- Hoe maken bewoners gebruik van het ventilatiesysteem in een realistische omgeving?
- Hoe tevreden zijn de bewoners met de verschillende ventilatiesystemen?
“Zowel het dagelijkse gebruik, als de beoordeling, van het ventilatiesysteem door de bewoners zijn essentieel om te komen tot een geïnformeerde keuze voor een bepaald ventilatiesysteem. MOTUS kan ons inzicht verschaffen in beide.”
Naar een toepassing op grotere schaal
Ongeveer 30 huishoudens zullen gedurende één jaar worden gevolgd. Tijdens deze periode dienen de bewoners hun gedrag te registeren en (contextafhankelijke) vragen te beantwoorden over de luchtkwaliteit (bijvoorbeeld ’s nachts) en over hun interacties met de technische apparten in het huis (het openen of sluiten van ramen, het aan- of uitzetten van het ventilatiesysteem, etc.). Tegelijkertijd gebeuren er ook technische metingen die informatie verzamelen, onder meer over de temperatuur, CO2 niveaus, stofdeeltjes, etc.
Beide datastromen moeten tot een uitgebalanceerd renovatieconcept leiden dat een goede ventilatie verzekert en ook betaalbaar, herhaalbaar en aanvaardbaar (voor de bewoners van de sociale woning) is.